pap/ persoonlijk aanpak plan
- 1 Pap:
theorie in de praktijk brengen
- Wat: Kennis, theorie op school, goede begeleiding op mijn werkplek, ervaring opdoen, goede communicatie en afspraken met mijn werkbegeleider
- Wie
: Ik, collega's/werkbegeleider, leraren, bewoners, andere disciplines zoals psycholoog, fysiotherapeut, arts.
- Hoe:
ik mijn leerdoelen bespreekbaar gemaakt met mijn werkbegeleider, Ook hebben wij afspraken gemaakt welke bewoners ik observeer voor opdrachten/examens. Ook heb ik veel contact met de fysiotherapeut en psycholoog over mijn observaties en ik vraag geregeld feedback en of ze nog tips hebben. Ook uit de theorielessen van het klinisch redeneren haal ik veel leermomenten uit.
- Pap:
- Wat: tijd en ruimte
- Wie: Ik en een verpleegkundige, andere collega's
- Hoe
: 2 uur in de week ga ik samenwerken met een verpleegkundige, mijn andere collega's nemen mijn verantwoordelijkheden op dat moment op. Ik doe dit op een tijdsstip waarin geen medicatie gedeeld hoeft te worden.
- 1 PAP
- Wat: Leren waarom ik handel en hoe te handelen bij gezondheidsveranderingen
- Wie: Verpleegkundigen, zorgvragers en andere disciplines zoals fysiotherapeut en arts.
- Hoe: Bij gezondheidsveranderingen de SBARR in te zetten, hier goed over nadenken en dit op papier zetten, nadien feedback vragen aan een collega vpk, hoe had mijn collega het gedaan, heb ik het op de juiste manier gedaan, wat had ik anders kunnen doen. Mee lopen met verpleegkundige diensten en op deze dagen oefenen door de SBARR in te zetten.
- 2 PAP
- Wat: Leren hoe ik als verpleegkundige een Zorgleefplan evaluatie voer en hoe ik de verpleegkundige overdracht doe met de arts.
- Wie: Arts, psycholoog, fysiotherapeut, zorgvrager, familie.
- Hoe: Door mee te lopen met verpleegkundige diensten, bij het overleg met de arts te zitten, zelf de overdracht met de arts oefenen, meekijken bij een zle, oefenen met een zle, opdrachten maken op school en eind van deze periode een ZLP bespreking voeren en de overdracht van de verpleegkundige dienst met de arts bespreken
- 3 Pap:
- Wat: Wanneer een zorgvrager vraagt om extra handelingen te doen waar de zorgvrager geen indicatie voor heeft om nee te zeggen.
- Wie: Collega's, zorgvragers.
- Hoe: Door eerst te observeren hoe collega's dit doen. Door kenbaar te maken dat ik dit lastig vind en mijn collega's om tips vragen en feedback.
- 3 Wat: leren de zorg te coördineren en te organiseren.
- Wie: Collega's, zorgvragers.
- Hoe: Door in mijn inwerkperiode mee te lopen en bij onduidelijkheden vragen te stellen. Na mijn inwerk periode oefen met het coördineren van zorg rondom een zorgvrager en dit af te sluiten met het examen B1-K1-W6.
- 1 Pap: ik kan na de 4de periode mijn grenzen bewaken op professioneel gebied. Ik leer dat ik ook mijn tijd mag pakken om mijn taken af te maken (bijv zorgplannen bijwerken)
- Wat: Wanneer ik hoor dat collega's het erg druk hebben ben ik geneigd om alle alarmeringen te gaan lopen terwijl ik ook taken heb die ik af moet ronden.
- Wie: Ik en Collega's.
- Hoe: Door in de ochtend aan te geven als ik taken heb die ik moet afronden. Samen te overleggen wie wanneer hier tijd voor krijgt. Bijv. ik van 13.00 tot 13.30 en mijn collega van 13.30 tot 14.00.Wat: Verbeterplan maken.
- Wie: Knelpunt, collega's en zorgvragers.
- Hoe: In overleg met collega's een knelpunt te kiezen en deze te onderzoeken d.m.v een praktijkonderzoek, interview en een literatuur onderzoek. Om dit onderzoek af te sluiten presenteer ik deze aan mijn team en start ik een discussie over het onderzoek.